Stap 1: keuze

In deze stap maakt de zorgverlener de patiënt duidelijk dat er een keuze aan de orde is waarvoor meerdere opties bestaan. De zorgverlener vraagt de patiënt en/of naaste of deze al denkt aan een bepaalde optie of welke optie al is uitgeprobeerd. Het is minder belastend voor de patiënt als geen onnodige opties worden besproken. De zorgverlener zal een afgewezen opties alsnog benoemen als deze denkt dat de patiënt de optie afwijst vanwege onvoldoende kennis of inzicht hierin. Belangrijk is dat de zorgverlener niet meer (maximaal drie) opties in het gesprek presenteert dan een patiënt aankan vanwege beperkingen na een CVA. De drie meest voor de hand liggende opties passeren als eerste de revue. Als er meer opties zijn, presenteert de zorgverlener deze opties gefaseerd, dat wil zeggen dat dit over meerdere gesprekken verdeeld wordt. De zorgverlener presenteert de opties op neutrale wijze, zodat de patiënt zich niet geduwd voelt richting een bepaalde keuze. Vervolgens geeft de zorgverlener aan dat de afweging voor een beslissing samenhangt met de voorkeuren van de patiënt en/of naaste en dat het gaat om een gezamenlijk besluit, waarbij de zorgverlener de patiënt en/of naaste ondersteunt bij het wikken en wegen en de besluitvorming. Deze stap is optimaal afgesloten als er eenstemmigheid is bij zowel de zorgverlener als de patiënt en/of naaste over het keuze-dilemma en de wijze van besluitvorming.